Haar mooie ogen keken me aan, vanachter haar iets te grote brilletje. Twee mooie lichte ogen, die al veel te veel donkere dingen gezien moeten hebben voor een meisje van twaalf. Ze keken me aan met prachtige glinstertjes en het pientere koppie daarachter werkte op volle toeren zag ik.
Op de behandeltafel, tussen haar ogen en de mijne, lag haar moeder. De Prachtige Mama met pijn in haar moederlijf en moederhart, die ons hier had samengebracht. Alweer even woonden ze nu in Nederland. Gevlucht van ver. De reis met de trein en de bus naar mijn praktijk viel wel mee. Moeder en vier opgroeiende kinderen hier. Vader nog daar. Ze oefende hard hoor, op haar Nederlands, op taalles en ook tijdens haar vrijwilligerswerk (dat ze hoe dan ook wilde blijven doen ondanks haar klachten), maar het was gewoon best moeilijk. De taal. De pijn. Het gemis. Het leven. Haar jongste dochter vertelde het allemaal in accentloos Nederlands. Ze ging vaker op haar vrije middagen mee naar haar moeders afspraken bij dokters en therapeuten om te tolken. Ze vond het leuk zei ze, want ze was toch al vast besloten namelijk, om later mensen te gaan helpen en dokter te worden.
Nu heb ik sowieso geen werk dat je op ruggenmergniveau kan doen, maar dit duo was wel helemaal een gevalletje brein op volle toeren. Aan moeders durf ik alles te vragen. Dat moet ook gewoon om tot een complete puzzel te komen. Buik, rug, bekkenbodem, ademhaling, bevallingservaringen, poep, pies, pijn, seks, stress, slaap, verleden, verdriet, toekomst, doelen. Alles. Maar wat laat je een twaalfjarig meisje aan haar moeder vragen? En hoe? En vooral ook: wat niet? Als ik deze anderhalf uur goed werk leverde was dit het mooiste lesje ‘women’s health’ en fysiotherapie consult in één. Verslapte ik, dan leverde ik niet alleen qua gezondheidszorg half werk, maar creëerde ik bovendien juist iets heel ongezonds in een superbelangrijke relatie.
Het ging goed. Gelukkig. Hoe ik dat weet? Geen idee. Kennis, ervaring, intuïtie. Dat moet het geweest zijn. Die drie dingen maken de professional en zijn in geen enkele vragenlijst te vangen. Hoe f*cking lang je ‘m ook maakt. Alleen in ogen zie je of iets echt goed is. In blikken. In ogenblikken. In dat ogenblik bijvoorbeeld, waarop ik de dochter tijdens het uitproberen van oefeningen, instructies zag geven die ze echt niet van mij had. Haar handen stuurden. Haar stem coachte. Ze had exact begrepen waar ik heen wilde en haar skills waren top en naturel. En natuurlijk zag haar moeder dat ook en ze wisselde onder het dapper opvolgen van de aanwijzingen, een blik van verstandhouding met me. Moeders onder elkaar. Oprechte trots en vertedering. Ik stond erbij. Ik keek ernaar. Corrigeerde en motiveerde allebei waar nodig. En ik genoot. Ik laat een klant pas gaan als zij haar eigen trainer is geworden. Dit waren er in anderhalf uur twee.
Maar ondertussen op spoor B, vroeg ik me in stilte af hoe het diep van binnen echt moet voelen voor een moeder om je dochter te belasten met dit soort dingen, hoe graag ze het ook doet. En hoe het -nu of later- diep van binnen echt moet voelen voor een dochter om je moeder met dit soort dingen te zien worstelen en te helpen, hoe graag je het ook doet.
En ik besefte me verder dat ik potverdimme toch in m’n handjes mag knijpen. Want wat is het ongelooflijk luxe en niet vanzelfsprekend, dat mijn gezin en ik gewoon compleet zijn. Alleen dat al. En dat in alle vrijheid en gezondheid ook nog. Dat die van mij van twaalf ‘gewoon’ in opperste staat van lamlendigheid kan gaan bankhangen na school. En dat mijn achtjarige dochter ‘gewoon’ met haar vriendinnen doktertje kan spelen, in haar eigen kamer op haar eigen leveltje.
En wat ik me vooral ook besefte tenslotte, is hoe zeer we boffen met z’n allen in Nederland dat we er over een jaar of 20 weer een topdokter bij hebben. Eén met de meest prachtige glinsterende ogen, de meest bevlogen pientere geest en het allergrootste warme hart.
Als we haar laten blijven tenminste.
Liefs, Miriam
Commenti