‘Maar wat heb je dan precíes geleerd?’, vroeg ze me. Scherp, zoals alleen collega Hester dat kan. We deden een bakkie op mijn balkon, een week of zes na m’n knieoperatie. Ik vertelde dat het heus geen ponykamp was allemaal, maar dat je er toch ook écht niet stommer wordt als je de wereld eens een tijdje vanuit patiëntenperspectief bekijkt. Het maakt je dankbaar(der), creatief in het zoeken naar mogelijkheden en er kan geen cursus ‘omgaan met patiënten’ tegenop. Vandaag is het drie maanden na de ‘legday der legdays' en vanavond begin ik weer met werken. Uiteraard heb ik nagedacht over het antwoord op de vraag van Hester. En ik vind dit een goed moment om dat eens even netjes op te schrijven voor mezelf. Opdat ik niet vergeet. En nooit te beroerd om te delen natuurlijk, dus (als je dik in je tijd zit...): enjoy ;)
1. Wat je zegt ben jezelf
Natuurlijk is niemand ooit zijn/ haar hele leven alleen maar ‘patiënt’ of alleen maar ‘zorgverlener’. Toch word je wel een beetje zo opgevoed in de zorg. Vooral dokters hebben er een handje van om te spreken over hun patiënten, als ware het een heel ander soort mensen. Een ander -om niet te zeggen ‘lager’- ras haast. Ik vind dat naar en ik gebruik het woord 'patiënt' dan ook al jaren niet meer in mijn eigen werk als fysio en opleider. Ik behandel ‘mensen met klachten’. Of ik heb klanten/ cliënten als het even kort moet, maar nooit patiënten. Het is een passief woord 'patiënt'. ‘De lijdende, duldende of geduldige’, letterlijk vertaald vanuit het Latijn. Iemand ís 'een lijdende'. Je bént dat. Dan kán het -bewust of onbewust- volgens mij ook niet anders, dan dat je ook daadwerkelijk meer lijdt/ duldt dan hoogstnoodzakelijk. En dat je daardoor geneigd bent om een minder actieve rol te pakken in je eigen herstel. Het is sowieso gezonder om meer te praten in termen van'hebben, doen, kunnen' denk ik. Dat maakt het een stuk makkelijker als de situatie eens verandert. Je bént gewoon net als alle anderen 'een mens', met alles wat mensen zo mooi en interessant maakt. En daarbij heb of doe of kun je iets. Bén je een vervelend kind of dóe je vervelend? Stel: je bént voetballer en je stopt. Wie ben je dan nog? En als je dokter bént en je wordt patiënt. Voel je je dan minderwaardig? Dan heb je er een probleem bij... Truttig verschil, maar ik heb al best veel mensen nat zien gaan op dat punt. Je verdient je geld met voetballen of dokteren. En je houdt ervan. En je leeft ervoor. Maar je bént het niet. En zo is het ook met patiënten. Ik zie mensen met klachten die daar absoluut moeilijker vanaf komen, omdat zij door een ijverige zorgverlener officieel tot patiënt zijn gemaakt.
2. Vind een Jan
Of een Hester. Of een Tom. Of desnoods een Lisa of een Miriam. Maar in elk geval een fysio die bereid is om van het begin tot het bittere einde/ nieuwe begin met je mee te lopen -op puntje bij paaltje toch een best eenzaam pad- en je bij de les houdt. En in mijn geval werd het dus een Jan. Zowel fysiek als mentaal heb je dat namelijk gewoon nodig als je in #teampatient zit. Een trainer en een coach. Een ingreep inclusief nasleep als die van mij aangaan bijvoorbeeld, met een vijfkoppig huishouden, als (uiteraard onverzekerd, want onbetaalbaar) zelfstandig ondernemer, als iemand die onervaren is in stil zitten. En dan ook nog in Maastricht of all places, dat doe je niet zomaar. Ik niet tenminste. Ik had een goede sparringpartner nodig en wat professionele zetjes om daar te komen. Ook dus als je zelf al bijna 20 jaar speelt in #teamfysio ja. Ik heb ons vak de afgelopen twee jaar vrij goed van de andere kant leren kennen en ik vond het al mooi, maar het is er nog veel mooier van geworden. Nergens in de zorg denk ik, vind je mensen met zo'n goed gevulde rugzak en met relatief zoveel tijd om breed met je mee te denken.
3. 'Never treat een MRI'
In de fysiotherapie al een aardig ingeburgerde slogan, maar dokters willen nogal eens -uiteraard met de beste bedoelingen- teveel kokerkijken en teveel vertrouwen op hun beeldscherm. Met geregeld uitspraken als: ‘Dit is de ergste (…) die ik ooit heb gezien.’ ‘U mag nooit meer (…).’ ‘Uw (…) is versleten/ slecht/ zwak.' tot gevolg. Op zich niet ongelogen misschien. Maar het hakt er -of je wilt of niet- toch aardig in, in dat emotionele breintje van ons. Stellige woorden die je verdrietig, angstig en passief kunnen maken. Uit de mond van de persoon aan wie je je lijf hebt toevertrouwd nog wel. Ook ik moe(s)t daar actief weerstand tegen bieden met een ander stuk brein. Het rationele stuk waar mijn kennis over en mijn vertrouwen in alle capaciteiten van het menselijk lichaam zit. 1-0 voor, als je dat al hebt en kunt inzetten in #teampatient. Afwijkingen op beeld en zelfs tijdens een (kijk)operatie, hebben lang niet altijd zoveel samenhang met het uiteindelijke functioneren van een gewricht. En al helemaal niet met de mens die daaraan vast zit. Neem je MRI of wat dan ook dus met een korreltje zout, als de dokter dat niet voor je doet en ga door naar les 4 en 5. Eerst maar eens kijken wat er wél mogelijk is en hoe ver je van daaruit komt.
3. Oefen je reet eraf
Voor niks gaat de zon op. Als je in de valkuil getrapt bent 'dat je nu eenmaal patiënt bent', dan kun je het gevoel krijgen dat het is wat het is. Maar gelukkig is heel vaak het tegendeel waar. Uiteraard zul je misschien dingen moeten accepteren of concessies moeten doen. Maar eigenlijk is er altijd wel iets te oefenen, waardoor je tóch weer net een stapje verder kunt komen. En van daaruit nog een kleintje. En nog een... Kijk eens een half uurtje paralympische spelen en verbaas je over al die patiënten. Al kun je alleen maar knípogen... Start met knipogen. Dat mijn revalidatie zo strak op schema is verlopen tot nu toe (zie highlight #teampatient op m'n Instagram voor de mijlpaaltjes), is een klein beetje geluk natuurlijk. Maar het is ook gewoon voortdurend oefenen tot op het randje geweest. En nog steeds overigens, want ik ben nog wel even bezig. Ook het trainen vóór de operatie heeft 100% bijgedragen. 'Better in = better out', is écht waar. In mijn #teampatient lijden we niet, maar werken we. En we rusten. Ook dat hoort bij werken. ‘De tour win je in bed’ is een uitspraak van Joop Zoetemelk, die me vaak heeft geholpen om toch maar even met de beentjes omhoog te gaan, terwijl de rest van mij eigenlijk de oplossing wilde zoeken in nog harder oefenen of gezellig ‘ja’ wilde zeggen tegen 1001 leuke(re) dingen om te doen. Maar je lijf de tijd geven om goed aan de slag te kunnen gaan met ‘de verbouwing’, die je aanzet door oefenen/ trainen is ook noodzakelijk.
4. Dúrf
Revalideren vind ik ook echt durven. Durven te vertrouwen op het feit dat je lijf sterk is en altijd het beste met je voor heeft. En durven belasten om zodoende sterker/ soepeler/ stabieler/ fitter te kunnen worden, met als doel uiteraard uiteindelijk minder klachten. Angst is een slechte raadgever. En pijn heel vaak ook. Bang zijn voor pijn dus dubbel onhandig... Durven voelen wat voor soort pijn je ervaart tijdens of na het belasten. En daarnaar durven handelen, dat is een waardevol lesje. Wat voorkennis uit de (sport)fysiotherapie en uit het sporten is me daarbij ook weer absoluut van pas gekomen.
5. Niemand is onmisbaar Vond ik super lastig, want ik hou enorm van m’n werk en ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar ‘mijn meiden’. Maar het heeft me echt geholpen om -op dringend advies van de orthopeed- voor drie maanden vervanging te regelen en weg te blijven. Les 3 is onmogelijk als je óf je trainingsarbeid óf je rust laat vervangen door (voor je revalidatie) zoiets onbelangrijks als werken. En het voelde echt als spijbelen soms hoor. Zeker omdat het herstel zo lekker ging/ gaat. Maar ik ben achteraf (en het is omgevlogen, alles gaat voorbij...) heel blij en een beetje trots ook wel, dat ik me niet heb laten verleiden. Eerst jezelf, je gezin, je huishouden, je sociale contacten en je (aangepaste) sport/ hobby’s op de rit en dan pas weer werk. Niemand, maar dan ook niemand is onmisbaar op de werkvloer. Lullig, maar het gaat echt wel door. Ook zonder jou. Zorg maar dat je fit terugkomt, dan hebben ze tenminste ook écht weer wat aan je. Eenmaal weer in de ratrace gestapt en er dan opnieuw af moeten, is moeilijk en vaak ook vervelender voor je baas/ collega's/ klanten. Dit lesje geldt overigens zéker ook bij klachten tijdens en na de zwangerschap (hoe vaak ben je zwanger in je leven?). EN bij mentale blessures. Ook op dat vlak leerde ik per ongeluk al eens de verkeerde kant van het bureau kennen. En een fysieke blessure is daarmee vergeleken een makkie moet ik zeggen, qua druk en taboes en patiëntengedoe. Maar daarvoor moet je anders dit verhaaltje maar even lezen nog ;)
6. Ongevraagde hulp is geen hulp
Rake uitspraak die ik ooit eens hoorde op een cursus over ‘kwetsbare zwangeren’. Ook al zo’n kl*teterm. Niks benauwender heb ik inderdaad ondervonden, dan (lieve) mensen die vóór je denken. En dingen zomaar voor je doen, terwijl je daar best zelf even je tanden in had willen zetten. Mensen -patiënt of niet, kind of niet- moeten leren zélf om hulp te vragen als ze dat nodig hebben. Alleen dan is er sprake van gelijkwaardigheid en voel je je sterk als zowel hulpgever, als hulpvrager. 'Zomaar' iets voor iemand opknappen ontneemt de ander een stuk eigenwaarde, een stuk training ook vaak en versterkt de patiënterigheid enorm. Bah.
7. Lummeltijd is lekker
Mja, vrij onervaren was ik dus in het stilzitten... Maar de zes weken niet kunnen lopen en de zes 'zeer rustig aan' weken daarna, hebben me geleerd dat ik dus eigenlijk best heel goed ben in een beetje niksen. Of in elk geval in niet werken. Hierbij dus gelijk maar even zwart op wit: hoe zeer ik ook hou van mijn werk, alleen op maandag en donderdag vind je mij nog in de behandelkamer. Lisa had in mijn afwezigheid de andere drie hele dagen de ruimte hier en dat bevalt ons beide eigenlijk zo goed, dat we het gewoon lekker zo houden. Op dinsdag blijft ik met Ellen voor de Women’s Health Academy werken. En dan zijn daar natuurlijk nog de man en kinderen, de onderwijsdagen, de uurtjes training geven en de losse dingen die nu eenmaal nooit stil staan als je onderneemt. Maar dit gaat er toch voor zorgen dat ik aanzienlijk meer tijd ga hebben voor huis-tuin-en-keuken gelummel. Meer tijd om zelf te bewegen én daar weer goed van bij te komen. En meer tijd om bakkies te blijven doen vrienden, familie én met collega’s. Want daar heb ik echt van genoten en je blijft er scherp van ;)
Комментарии